Matig grote boom met een smalle, losse kroon. Hoogte circa 10 m. De breedte bedraagt 4 tot 5 m. De stam is in de eerste jaren roodbruin. Later donkergrijs tot bijna zwart. Twijgen roodbruin, voorzien van wrattige lenticellen. Het helder purperkleurige blad wordt aan het einde van de zomer bruingroen. In de herfst kleurt het lichtend rood. Het is aan te bevelen de boom op iets vruchtbare grond aan te planten. Hierdoor kleurt het blad intenser rood en zal de groei gezonder zijn. Ophogingen, bodemverdichting en wisselende waterstanden hebben een slechte invloed. De boom wortelt oppervlakkig. Zeewind wordt niet goed verdragen. Winterhardheidszone: 2